Lenen om je woning te verduurzamen, wanneer wel of niet?

Heel wat huiseigenaren deden mee aan dit interessante afstudeeronderzoek* van Simone van Raaij, MSc Environment & Resource Management (VU): hoe betaal je het verduurzamen van je huis? Zij vertelt over de aanleiding en resultaten van haar scriptie-onderzoek.

Aanleiding onderzoek

Hoe zorg je ervoor dat huiseigenaren kiezen voor een financieringsoptie om hun woning te verduurzamen? Die vraag stond centraal in mijn afstudeeronderzoek waarbij ik keek of er een leenaversie was onder huiseigenaren met betrekking tot woningverduurzaming, en wat je eventueel zou kunnen doen om deze te overkomen. Aanleiding voor dit onderzoek zijn de vele financieringsopties die nu worden aangeboden, zoals het warmtefonds of een bouwdepot, die niet altijd gebruikt worden door huiseigenaren. Daarnaast zijn ook nieuwe opties in ontwikkeling zoals een gebouwgebonden financiering. In dit onderzoek is er daarom gekeken wanneer een huiseigenaar wel voor een van deze opties zou gaan. Dit is onderzocht door middel van een online keuze-experiment waarin huiseigenaren zes keer een kaart (zie afbeelding) te zien kregen met daarop verschillende financieringsopties die ze konden gebruiken om een duurzame investering van 20.000 euro voor hun huis te financieren. Dit kon bijvoorbeeld een lening van een bank of een overheid, een service dienst bij een ESCO, gebouwgebonden financiering, of een uitbreiding op de hypotheek zijn. Verder konden huiseigenaren kiezen om te sparen voor de investering, of om helemaal niet te investeren.

Resultaten

Van de 700 huiseigenaren die meededen aan het onderzoek koos ongeveer 40 procent voor een financieringsoptie om hun woning te verduurzamen, en iets meer dan de helft koos ervoor om te sparen voor de maatregelen. Deze resultaten tonen al aan dat verreweg het merendeel van de huiseigenaren bereid zijn om te investeren in de verduurzaming van hun woning. Verder is er in het onderzoek gekeken naar de preferenties voor verschillende financieringsopties. Hieruit bleek dat de huiseigenaren een voorkeur hadden voor gebouwgebonden financiering of een uitbreiding op de hypotheek vergeleken met een persoonlijke lening. De aanbieder van de lening werd vaak wel meegenomen in de overweging maar was niet het meest belangrijk, dit werd ook genoemd in de interviews. Over het algemeen werd de bank iets vaker gekozen als aanbieder dan de gemeente, maar dit resultaat was niet altijd significant. In de interviews werd als reden aangegeven dat een lening van een bank anoniem voelde, of omdat huiseigenaren hun eigen gemeente niet altijd vertrouwen wegens fouten die door hun gemeente gemaakt worden. Andere huiseigenaren gaven juist weer aan dat ze juist liever voor een lening van een gemeente gingen dan van een bank.

Om te kijken wat van invloed is op een leenaversie, en wanneer een huiseigenaar sneller voor een lening kiest, is onder andere gekeken naar de invloed van een ‘verliesaversie’, dit is het geval als iemand mogelijke verliezen zwaarder weegt dan de mogelijke opbrengsten van een alternatief. Ongeveer de helft van de huiseigenaren bleek zo'n verliesaversie te hebben, en deze groep koos ook vaker om niet te investeren in duurzame maatregelen. Verder is er gekeken naar het effect van het aanbevelen van een financieringsoptie, of op de keuzekaart de informatie tonen dan een investering leidt tot een maandelijkse besparing van 165 euro op de energierekening. Beide toevoegingen bleken weinig effect te hebben op de keuzes van huiseigenaren, waarbij het toevoegen van de besparing op de energierekening er zelfs tot kon leiden dat huiseigenaren vaker ervoor kozen om helemaal niet te investeren. Uit interviews kwam naar voren dat de terugverdientijd van een investering belangrijk is, en dat een kantelpunt vaak rond een terugverdientijd van 10 jaar ligt, wat ook de terugverdientijd was in het keuze-experiment.

Deze resultaten tonen aan dat huiseigenaren wel bereid zijn om hun woning te verduurzamen, maar wel kritisch zijn op de financieringsopties en het rendement van de investering. Een aanbeveling voor een financieringsoptie moet goed onderbouwd worden, en de terugverdientijd van de investering is het liefst niet al te lang. De lening zelf kan het beste gekoppeld zijn aan de woning, door middel van een hypotheek of door gebouwgebonden financiering aangezien deze opties het meest gekozen werden.

*Eerder berichtten wij al over dit onderzoek.

Bovenstaand bericht is een bijdrage van Simone van Raaij.