[Archief] Kan Utrecht iets leren van Heerlen?

Veel! De Utrechtse energievoorziening is voor een groot deel gebaseerd op aardgas. Veel gebouwen zijn erop aangesloten, de hele stadsverwarming draait erop en produceert tegelijkertijd elektriciteit die dus ook uit aardgas is gemaakt. Buiten stad en provincie Utrecht wordt in Nederland nog veel elektriciteit uit steenkool geproduceerd. Die steenkool komt allang niet meer uit Nederland. Toen steenkool nog wel uit Nederland kwam, kwam het vooral uit Zuid-Limburg. Sinds de Nederlandse mijnbouw werd stopgezet is er veel werkgelegenheid naar Limburg gebracht, wat niet kon verhelpen dat Zuid-Limburg een krimpregio werd. En zoals wel vaker, is economische neergang een motor voor innovatie. mijnIn Heerlen gingen ze de oude mijnen gebruiken voor nieuwe energievoorziening. In een vorm die nergens nog bestaat: Mijnwater. De laatste jaren vallen ze er internationaal mee in de prijzen, maar nationaal is het nog maar nauwelijks bekend. Energie-U ging er een dag op excursie. Wat kan Utrecht leren van Heerlen, stad van de Open Universiteit, het CBS en nu dus het Mijnwaterproject? overzicht Eerst maar even uitleggen wat Mijnwater is. De oude diepe lege kolenmijnen zijn warm. Stop er water in en je hebt warm water. Dat is energie. Laagwaardige energie, want meer dan gebouwen ermee verwarmen kun je niet, maar dat is ook genoeg. Nu wordt het mooie energierijke aardgas gebruikt om gebouwen op 20 graden celsius te houden en eigenlijk is dat een vorm van energieverspilling. Zeker als je water voorradig hebt dat ook goed van temperatuur is. Je pompt het rond, naar gebouwen die warmte nodig hebben. Een warmtepomp in dat gebouw helpt om de temperatuur op het gewenste niveau te brengen: warmer óf kouder. Het gebouw dat warmte nodig heeft haalt dat uit het water, het gebouw dat warmte over heeft, dus wil koelen, geeft warmte af aan het water. Zo worden warmte en koude uitgewisseld. Het Mijnwatersysteem is het grote algemene opslagvat. Utrecht heeft, net als de meeste andere Nederlandse steden buiten Zuid-Limburg, geen mijnen. De provincie Utrecht heeft überhaupt nauwelijks energiewinning of grootschalige productie, met onze dienstensector. Dat hoeft ook niet om toch een duurzame economie te hebben met een duurzame energievoorziening. Want tijdelijke overschotten en tekorten aan warmte (en dus koude) zijn er aan de orde van de dag. Gelijktijdig zelfs. Zie de vele warmte/koude-opslagsystemen in de binnenstad en op de Uithof (zijstapje: van wie is die bodemenergie eigenlijk, van de gebruikers of is die van de Utrechters?). Vaak functioneren die zelfstandig. Vaker functioneren ze niet optimaal. In Heerlen draait een collectief uitwisselingssysteem van warmte en koude al wel aardig optimaal. Er wordt winst gemaakt en het systeem groeit naar versie 3.0 waarin de mijnen zelf al niet meer nodig zijn. Alles wordt dan uitgewisseld tussen gebouwen. Verdere perspectieven liggen in het elektriciteitssysteem. Uit laagwaardige warmte valt geen stroom te maken, maar door met de temperatuur ervan te variëren worden de warmtepompen in de gebouwen beïnvloed en daarmee de vraag naar elektriciteit voor verwarming. Als de temperatuur van het warmte-uitwisselingsnet iets wordt verhoogd, hoeven de warmtepompen minder te doen dus kunnen perioden of momenten met minder zonne- of windstroom prima worden opgevangen. Warmte kan dus ook helpen om pieken in vraag en aanbod op te vangen, ook van elektriciteit. Het spaart flink wat accu's uit. Het energieplan dat een groep Utrechtse bewoners onlangs opstelde, wijst de weg naar een energievoorziening zonder aardgas. Stadsverwarming wordt als alternatief naar voren geschoven, vanuit de wens om die te verduurzamen. Energieoplossingen op gebouwniveau, zoals nul-op-de-meter, worden voor andere gebouwen genoemd. Uitwisseling van laagwaardige warmte, waaronder ook koude (het is altijd water, het enige verschil is de temperatuur), wordt nog weinig gepropageerd. In Heerlen werkt het. Scholen, het ABP, het hoofdkantoor Rabobank Parkstad, CBS, appartementen, oude en nieuwe kantoren zijn aangesloten. Het ABP leidde ons trots rond. Als je ook denkt dat dit voor Utrecht iets kan zijn, of geïnteresseerd bent, laat het ons weten. Wellicht organiseren we weer een excursie erheen of een andere manier van duurzame informatie-uitwisseling. Met vlaai. Of kijk op www.mijnwater.com en @MijnwaterBV op twitter. De naam Nijnwater hebben we op de heenreis al bedacht. vlaai