[Archief] Hoe warm worden we van Utrechtse biowarmte?

Eneco wil een BioWarmte-Installatie bouwen op Lage Weide, bij de huidige hoge schoorsteen van de stadsverwarming. In die installatie (BWI) wordt resthout verstookt ten behoeve van de Utrechtse stadsverwarming. Hoe kijkt Energie-U daar tegenaan?

Waar bouwen we aan?

Binnen Energie-U zijn er voor- en tegenstanders van stadsverwarming, er is onbekendheid en er zijn steeds meer leden en anderen die naar ons toekomen om zelf de verduurzaming van hun verwarming ter hand te nemen.

Een jaar geleden namen we het initiatief dat leidde tot de groep Warmte030, bewoners die zich bezighouden met de warmtekant van de Utrechtse energietransitie. Ook binnen Warmte030 zijn er voor- en tegenstanders van de BWI, naast mensen die zich met andere warmteonderwerpen bezighouden zoals blokverwarming en nieuwbouw.

“Ook binnen de persoon Sander Willemsen is over de BioWarmte-Installatie niet zomaar een eenduidige mening aan te treffen,” zei Sander Willemsen die namens Warmte030 insprak op de Raadsinformatiebijeenkomst over de BWI op 1 december. Alle feiten, meningen en analyses bij elkaar vegend, kwam hij tot de vraag: Waar bouwen we aan, als stad, als we dit initiatief ontvangen?

Daarin komen de twee vragen samen die over dit onderwerp spelen: wat vinden we van de BWI (en van de toekomst van de stadsverwarming, of nog breder: van de verwarming van onze stad), en hoe zorgen we dat we als stad iets te zeggen krijgen over die stadsverwarming en dat we meer worden dan “ontvanger” van wat Eneco wil doen. Voor de BWI is de provincie namelijk de vergunningverlener, niet de gemeente.

De verwarming van de toekomst

De toekomst van de verwarming van Utrecht ligt in systemen die werken op lage temperaturen, met uitwisseling van warmte en koude tussen gebouwen en tussen partijen, en met optimale samenhang tussen opwekking, infrastructuur en gebouwen.

De stadsverwarming functioneert op hoge temperatuur via verbranding (aardgas, en straks ook resthout) en is dus niet het systeem van de toekomst. De BWI op Lage Weide verandert niet zozeer de aard van de stadswarmte, als wel “de kleur” ervan.

De meeste huizen en hun verwarmingen zijn overigens ook nog meer van het verleden dan van de toekomst. De stadsverwarming inclusief BWI kan daar nog best goed van dienst zijn. Laat de gemeente dan wel heel precies aangeven voor welke periode en voor welke gebouwen en gebieden de BWI een goed idee is. Dat helpt de stad om beter te werken aan onze toekomstige verwarming.

Het is bijvoorbeeld niet logisch dat een centraal gestuurd heetwatersysteem zonder koeling (de huidige stadsverwarming) wordt ingezet om alle aankomende nieuwe binnenstedelijke appartementen (onder andere Merwedekanaalzone, Cartesiusdriehoek) op 20 graden te houden. Compacte goedgeïsoleerde nieuwbouw heeft meer aan een open uitwisselingssysteem voor warmte én koude en kan met lage temperaturen uit de voeten.

Raadsinformatiebijeenkomst bekijken

Op de Raadsinformatiebijeenkomst (zie video) liet de milieubeweging zich positief uit over de BWI. Ze liet ook haar dilemma’s zien (zoals schaars hout gebruiken voor verbranding, omgevingshinder) maar concludeerde dat “we iets moeten doen” tegen de klimaatverandering. Dat laatste klopt natuurlijk. Maar het mag preciezer: is dan ook alles goed? En als er dan hout voor energie wordt ingezet, moet er dan niet ook elektriciteit uit worden gemaakt en niet alleen warmte?

Het Algemeen Dagblad schreef de zaterdag na de Raadsinformatiebijeenkomst uitgebreid over de brede milieu-effecten. De provincie heeft de vergunning op goede gronden verleend, oordeelde de rechter de maandag erna. CO2 en energietransitie spelen daarbij geen rol.

Warmte030 maakt werk van de warmtekant

Het is kortom goed dat we vanuit Warmte030 de energetische kant goed naar voren brengen. En dus goed dat we vanuit Energie-U het initiatief hebben genomen om een brede groep van professionals en amateurs te vormen die zich met de warmtekant van de Utrechtse energietransitie bezighoudt.

Vanuit Warmte030 willen we de discussie rondom de BWI aangrijpen om het denken over de stadsverwarming, en “de verwarming van de stad”, op een hoger plan te krijgen. En om de positie van de gemeente en van de stad hierin te verbeteren. Waar willen we heen? Hoe gaan we dat doen? Zodat we beter weten hoe we initiatieven zoals de BioWarmte-Installatie van Eneco kunnen beoordelen. En zodat we ook werk kunnen maken van de warmtekant van de Utrechtse energietransitie.